Het ’s-Landshuis is gebouwd als bestuurszetel voor de magistraat (burgemeesters en schepenen) van het Hulsterambacht, waarschijnlijk in de tweede helft van de zestiende eeuw. De grond waarop het gebouw stond was een enclave, een stukje Hulsterambacht binnen de stad. Deze magistraat regeerde over het platteland rond de stad Hulst. In zijn huidige vorm is het gebouw te dateren uit het midden van de zeventiende eeuw. Tussen 1710 en 1720 werd de classicistische voorgevel gewijzigd. Ook werd toen het achtkante torentje met klok op het dak geplaatst.

De magistraat van Hulsterambacht zetelde in het pand tot 1795, het moment dat de eeuwenoude bestuursstructuur door de Franse 'revolutionaire' wetgeving werd vervangen. Het ambacht werd opgedeeld in een aantal 'communes', later 'gemeenten' genoemd. Het Landhuis werd toen tijdelijk in gebruik genomen door het stadsbestuur. Nadat het stadhuis aan de Grote Markt was opgeknapt, verhuisde het stadsbestuur terug naar de Grote Markt. Het Landhuis werd daarna gebruikt door de vrederechter, later de kantonrechter. Ook  marechaussees heeft vanuit het pand gewerkt en fungeerde het als Huis van Bewaring. In 1933 verdween het Kantongerecht uit het pand. Daarna werd het nog gebruikt als kantoor voor de Directe Belastingen en als Arbeidsbureau

Het metselwerk van het Landhuis bestaat uit grijsrode IJsselsteentjes. De voorgevel wordt gedomineerd door een monumentale ingangspartij bestaande uit een centraal geplaatst bordes met daarboven een van een balustrade voorzien venster omringd met cartouches. De wapenschilden boven de ingangsdeur werden in de Franse Tijd vernield.

In de grote zaal, bij binnenkomst rechts, werd tot 1795 door de magistraat van Hulsterambacht recht gesproken en zetelde later de vrede- en kantonrechter.

Aan de zuidzijde is achter tegen het gebouw een vleugel aangebouwd met gele IJsselsteentjes waarin paardenstallen en gevangeniscellen werden ondergebracht.